vorige |
volgende
H.C. ten Berge
Tijd is
Je wilt het heden betrappen
Terwijl het al niet meer bestaat.
Tijd is een passage, een gesloten
loket waar je steevast te laat –
Tijd is de vereffenaar.
Tijd heelt niets, want slaat weer
nieuwe wonden. Wat tot bloei komt
wordt door hem ontbonden.
Tijd is diep geaard, hij ruikt naar de seizoenen.
Een geur dunt uit, een maand verglijdt.
Hij nestelt zich in mest en vallend fruit, een rozelaar, kastanjebladeren.
Tijd huist in een voorbije zomer, zeelucht en herinnerd meisjeshaar.
Hij schuilt in babyzalf, een foto van gedane liefde,
een vervallen huid.
Tijd is een slak in tomeloze vaart. Voor kinderen traag
verlopend wordt zijn gang door niets gestuit –
totdat je aan de zoom van bitterzoete wateren ligt opgebaard.
H.C. ten Berge